Sharia

Binnen de islamitische wetgeving (sharia) geldt het allesomvattende principe dat alles halal (toegestaan) is tenzij een bepaling vanuit de koran of hadith anders dicteert. Deze twee bronnen zijn namelijk het hoogste gezag binnen de islamitische wetgeving. Uit deze twee bronnen hebben de daartoe bevoegde geleerden, volgens strikte procedures, bepalingen afgeleid die kunnen worden toegepast op alle mogelijke vraagstukken binnen het menselijke leven.  Een voorbeeld: groenten en fruit zijn halal omdat geen enkele authentieke bron anders bepaalt. Het eten van varkensvlees is echter haram omdat dit expliciet wordt vermeld in de Koran en de Hadith. Hoewel dit duidelijk genoeg is, kunnen er toch ingewikkelde vraagstukken ontstaan. Wat bepaalt de islam bijvoorbeeld ten aanzien van producten waarin varkensbestanddelen zijn verwerkt die niet meer als zodanig herkenbaar zijn, bijvoorbeeld in bepaalde soorten gelatine? Over gelatine bestaat geen uitspraak direct uit één van de twee bronnen (koran en hadith). In het Arabisch heten dit soort twijfelgevallen “mashbooh” (uitspraak: mesjboeh, twijfelachtig). Hierover zijn de meningen van de geleerden dan ook verdeeld. Vanuit dezelfde bronnen komen zij soms tot verschillende oordelen (fatwa’s) op basis van verschillende redeneringen. In de ene redering geldt het islamitische principe “wat haram is in een grote hoeveelheid is haram in een kleine hoeveelheid”, zoals bijvoorbeeld geldt voor alcohol; in een andere redering geldt het principe dat het varken als zodanig haram is, waardoor een wezenlijke transformatie ervan tot een andere stof automatisch inhoudt dat het strikt genomen geen varken meer is. In een dergelijk geval kunnen moslims kiezen welk oordeel (fatwa) zij volgen. Zoals hierboven gezegd probeert H.I.C. de bepalingen van de genoemde islamitische autoriteiten zo consistent mogelijk op te volgen.